De wijn

Grignolino is één van de oudste inheemse druivensoorten van Monferrato, het is sinds de middeleeuwen bekend onder de naam Barbesino, maar het ontleent zijn etymologie eigenlijk aan "gragnola", een dialectterm om de zaden aan te duiden, die zeer talrijk zijn in deze druif. De langdurige verfijning van de schil zonder pitten versterkt de geurkenmerken van gedroogde roos en de aromatische complexiteit van wilde aardbeien, wilde bessen en in het bijzonder frambozen.

Grignolino-druiven hebben veel verwantschap met Nebbiolo en Pinot Noir. Deze druiven hebben veel pitten en om de wijnen niet te tannines-rijk te maken, wordt er een trage en zachte persing uitgevoerd. Deze laatrijpende druiven staan meestal op zuidelijke hellingen aangeplant, om de aanmaak van suikers te bevorderen. 

Wijnen die hier meestal uit voortkomen zijn lichtrood van kleur, heel fruitig en hebben een goede dosis frisse zuren. Dit doet ons wat denken aan de fris-fruitige Beaujolais wijnen. Zo worden Grignolino-wijnen vandaag gepromoot als fris-fruitige easy-to-drinkwijnen.

Naast deze easy-wines is er een andere school van producenten die eerder kiest om het stevigere Nebbiolo/Pinot Noir aspect te laten primeren. Door de vele pitjes (gragnola) krijgen we dus meer tannines. Zo krijg je verrassend stevigere wijnen die perfect passen bij een heerlijk stukje haas of konijn. Probeer ook eens een Grignolino met wat truffel. Wedden dat je verliefd wordt.